Parkinson is een ziekte, waarbij zenuwcellen in de middenhersenen langzaam afsterven. Deze zenuwcellen produceren de stof Dopamine. Ook wel “boodschapperstof” genoemd, die er voor zorgt dat het lichaam de goede “bevelen” krijgt om de opdrachten van de hersenen uit te voeren. De ziekte is progressief. Dat wil zeggen dat de symptomen gaandeweg ernstiger worden. Genezing is (nog) niet mogelijk, maar wel zijn er medicijnen en behandelingen om de symptomen te bestrijden, waardoor de kwaliteit van het leven van de Parkinsonpatiënt verbetert.
Parkinsonismen is een verzamelterm voor aandoeningen die lijken op de ziekte van Parkinson. Voor een deel leiden ze tot dezelfde verschijnselen: beven, stijfheid en bewegingstraagheid. Een verschil met de ziekte van Parkinson is dat andere delen in de hersenen aangedaan raken. Wanneer vervolgens blijkt dat door dopamine-therapie de verschijnselen niet of nauwelijks of slechts enige tijd afnemen is dit een van de belangrijkste aanwijzingen dat er dan sprake is van een Parkinsonisme. De focus van het beleid is gericht op mensen met de ziekten van Parkinson en hun naasten (vaak ook mantelzorger). Voor hen worden de middelen in de eerste plaats ingezet. In de periode 2013-2016 richt zich dit op de volgende doelstellingen: regie in eigen handen; krachten bundelen; kennis verspreiden; meepraten en meebeslissen; onderzoek en ontwikkeling stimuleren; elkaar ontmoeten. |